Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. spekken:
  2. spek:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for spekken from Dutch to French

spekken:

spekken verb (spek, spekt, spekte, spekten, gespekt)

  1. spekken
    entrelarder
    • entrelarder verb (entrelarde, entrelardes, entrelardons, entrelardez, )

Conjugations for spekken:

o.t.t.
  1. spek
  2. spekt
  3. spekt
  4. spekken
  5. spekken
  6. spekken
o.v.t.
  1. spekte
  2. spekte
  3. spekte
  4. spekten
  5. spekten
  6. spekten
v.t.t.
  1. heb gespekt
  2. hebt gespekt
  3. heeft gespekt
  4. hebben gespekt
  5. hebben gespekt
  6. hebben gespekt
v.v.t.
  1. had gespekt
  2. had gespekt
  3. had gespekt
  4. hadden gespekt
  5. hadden gespekt
  6. hadden gespekt
o.t.t.t.
  1. zal spekken
  2. zult spekken
  3. zal spekken
  4. zullen spekken
  5. zullen spekken
  6. zullen spekken
o.v.t.t.
  1. zou spekken
  2. zou spekken
  3. zou spekken
  4. zouden spekken
  5. zouden spekken
  6. zouden spekken
en verder
  1. ben gespekt
  2. bent gespekt
  3. is gespekt
  4. zijn gespekt
  5. zijn gespekt
  6. zijn gespekt
diversen
  1. spek!
  2. spekt!
  3. gespekt
  4. spekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for spekken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
entrelarder spekken doorspekken; larderen; spek doen in

Related Words for "spekken":


Wiktionary Translations for spekken:


spek:

spek [het ~] nomen

  1. het spek
    le lard

Translation Matrix for spek:

NounRelated TranslationsOther Translations
lard spek

Related Words for "spek":


Related Definitions for "spek":

  1. laag vet onder de huid1
    • in Engeland eten ze 's morgens eieren met spek1

Wiktionary Translations for spek:

spek
noun
  1. couche de graisse qui se trouver entre la peau et la chair du porc.