Dutch
Detailed Translations for stuursheid from Dutch to French
stuursheid:
Translation Matrix for stuursheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
inflexibilité | starheid; stijfheid; strafheid; stugheid; stuursheid | onbuigbaarheid; onvermurwbaarheid; onwrikbaarheid |
raideur | starheid; stijfheid; strafheid; stugheid; stuursheid | onbuigbaarheid; steilheid; steilte; stijfte; verstijfdheid; verstijving |
rigidité | starheid; stijfheid; strafheid; stugheid; stuursheid | onbuigzaamheid; onverzettelijkheid; stijfte; verstijfdheid |
sévérité | starheid; stijfheid; strafheid; stugheid; stuursheid | ernst; gestrengheid; onverbiddelijkheid; strengheid |
Related Words for "stuursheid":
stuursheid form of stuurs:
-
stuurs (geirriteerd)
-
stuurs (gemelijk; nurks; knorrig; wrevelig)
Translation Matrix for stuurs:
Related Words for "stuurs":
Wiktionary Translations for stuurs:
stuurs
Cross Translation:
adjective
-
(familier, fr) Qui a tendance à bougonner.
-
Qui grogner. — usage N’a pas de féminin quand il s’applique aux personnes.
-
D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné.
- maussade → mistroostig; naargeestig; somber; triestig; balorig; kregel; slechtgehumeurd; kregelig; gemelijk; akelig; naar; onaangenaam; verdrietelijk; vervelend; bars; honds; nors; nurks; onaardig; onvriendelijk; stuurs; zuur; saai
-
Qui est fantasque, qui est sujet à des quintes, à des accès de mauvaise humeur.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stuurs | → morose; taciturne; lugubre; mélancolique | ↔ dour — expressing gloom or melancholy |