Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. sujetten:
  2. sujet:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for sujetten from Dutch to French

sujetten:

sujetten [de ~] nomen, plural

  1. de sujetten
    le sujets

Translation Matrix for sujetten:

NounRelated TranslationsOther Translations
sujets sujetten dienaars; onderdanen; onderwerpen; thema's

Related Words for "sujetten":


sujet:

sujet [het ~] nomen

  1. het sujet (heerschap; vent)
    le sujet; le monsieur; le gaillard; l'homme; le type

Translation Matrix for sujet:

NounRelated TranslationsOther Translations
gaillard heerschap; sujet; vent deugniet; goser; gozer; guit; kerel; knakker; knul; rakker; snaak; stinkerd; vent
homme heerschap; sujet; vent butler; gast; goser; gozer; herenknecht; iemand; individu; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; knakker; knul; levensgezel; levenspartner; man; manspersoon; mens; menselijk wezen; mensenkind; partner; persoon; vent; wezen
monsieur heerschap; sujet; vent gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; meneer; mijnheer; vent
sujet heerschap; sujet; vent onderdaan; onderwerp; onderwerp van een zin; thema
type heerschap; sujet; vent aard; fatje; figuur; gast; genre; gevaarte; goser; gozer; heertje; individu; jochie; joekel; jongetje; kanjer; kerel; klasse; kleine jongen; knaap; knakker; knoert; knul; kokker; kokkerd; loei; man; model; monster; onderverdeling; proefje; proeve; slag; snuiter; soort; specimen; staal; staaltje; type; vent
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
sujet onderwerp

Related Words for "sujet":


Wiktionary Translations for sujet:

sujet
noun
  1. didact|fr entité autonome qui ne peut être ni partager ni diviser sans perdre les caractéristiques qui lui sont propres.