Summary


Dutch

Detailed Translations for teerheid from Dutch to French

teerheid:

teerheid [de ~ (v)] nomen

  1. de teerheid (broosheid; zwakheid)
    la faiblesse; la fragilité; la précarité
  2. de teerheid (zwakheid)
    la faiblesse; la fragilité; la sensibilité; l'impuissance

Translation Matrix for teerheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
faiblesse broosheid; teerheid; zwakheid flauwte; futloosheid; gebrek; geen kracht hebben; gevoeligheid; impotentie; katzwijm; krachteloosheid; kwetsbaarheid; laksheid; loomheid; machteloosheid; manco; matheid; onmacht; onvermogen; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; weekte; weerloosheid; zachtheid; zwak punt; zwakheid; zwakte; zwijm
fragilité broosheid; teerheid; zwakheid breekbaarheid; brokkeligheid; broosheid; brosheid
impuissance teerheid; zwakheid gebrek; geen kracht hebben; impotentie; insolventie; krachteloosheid; machteloosheid; manco; onmacht; onvermogen; slapte; weerloosheid; zwakheid
précarité broosheid; teerheid; zwakheid brokkeligheid; brosheid; hulpbehoevendheid; nood
sensibilité teerheid; zwakheid aandoenlijkheid; gebrek; gevoel; gevoeligheid; kwetsbaarheid; lichamelijkheid; manco; ontvankelijkheid; openheid; sensitiviteit; sentiment; vatbaarheid; vleselijkheid; zintuiglijke gevoeligheid; zwakheid; zwakte

Related Words for "teerheid":


Wiktionary Translations for teerheid:

teerheid
noun
  1. Qualité de ce qui est tendre.

teer:

teer [de ~ (m)] nomen

  1. de teer (pek)
    la poix; le brai

Translation Matrix for teer:

NounRelated TranslationsOther Translations
brai pek; teer
faible zwakkeling
poix pek; teer
VerbRelated TranslationsOther Translations
tendre aangeven; aanreiken; geven; oprekken; opspannen; reiken; rekken; spannen; strak maken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- zwak
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cassable breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak gammel; krakkemikkig; slap; wankel; zwak
cassant breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak bits; bros; gammel; kattig; krakkemikkig; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig; wankel; zwak
délicat breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bedenkelijk; benard; benauwd; betwist; delicaat; dubieus; elegant; ernstig; fijn; fijn van smaak; fijnbesnaard; fijngevoelig; fijntjes; fijnzinnig; gracieus; hachelijk; heel mooi; heerlijk; hemels; kieskeurig; kostelijk; kritiek; kwestieus; lastig; lekker; mager; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; netelig; niet makkelijk; omstreden; ongemakkelijk; overheerlijk; penibel; precair; problematisch; reuzelekker; sierlijk; slap; smakelijk; spichtig; sprieterig; subtiel; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; twijfelachtig; uitgelezen; verdacht; verfijnd; verrukkelijk; zalig; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar; zwak
faible breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak arm; bleekjes; dood; energieloos; futloos; geesteloos; inferieur; krachteloos; lamlendig; landerig; levenloos; lusteloos; machteloos; mat; minderwaardig; niet bezield; onbezield; ondermaats; ondeugdelijk; onmachtig; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; slecht; tweederangs; wee; ziekelijk; zwak
fragile breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bleekjes; dun; fijn; fijngebouwd; mager; onsolide; pips; rank; slank; slap; slapjes; spichtig; sprieterig; tenger; wee; ziekelijk; zwak
fragilement breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak bleekjes; pips; slap; slapjes; wee; ziekelijk; zwak
friable breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak brokkelig; bros; kruimelend; kruimelig; kruimig
frêle breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak armzalig; bleekjes; dun; fijn; fijngebouwd; karig; mager; pips; pover; rank; schamel; schraal; slank; slap; slapjes; spichtig; sprieterig; tenger; wee; ziekelijk; zwak
tendre breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak clement; diep; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; genadig; gevoelig; gevoelvol; goedhartig; innig; intens; lichtgebouwd; liefderijk; liefdevol; liefhebbend; mak; mild; rank; sentimenteel; slank; teerbesnaard; teergevoelig; teerhartig; tenger; vergevingsgezind; verzoenend; weekhartig; welwillend; zacht; zacht aanvoelend; zachtaardig
tendrement breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak diep; innig; intens; liefhebbend
vulnérable breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak hulpeloos; slap; weerloos; zwak

Related Words for "teer":


Synonyms for "teer":


Antonyms for "teer":


Related Definitions for "teer":

  1. breekbaar, snel stuk of ziek1
    • zij heeft een tere gezondheid1
  2. waar je moeilijk over kunt praten omdat het gevoelig ligt1
    • dat is een teer onderwerp1

Wiktionary Translations for teer:

teer
noun
  1. een olieachtige vloeistof met een zeer hoge viscositeit
adjective
  1. broos, breekbaar
teer
adjective
  1. Qui est d’une très grande finesse, très délié.
noun
  1. (term, Histoire des techniques) résine noirâtre pour calfater les navires.

Cross Translation:
FromToVia
teer goudron Teer — braunschwarze, dicke, fette, klumpige, hässlich schwarze, ölig-klebrige Flüssigkeit von scharfem Geruch, entsteht durch trockenes Erhitzen organischer Stoffe (z.B. Kohle) unter Luftabschluss
teer goudron tar — substance
teer goudron tar — byproduct of tobacco smoke