Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. terugkaatsen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for terugkaatsen from Dutch to French

terugkaatsen:

terugkaatsen verb (kaats terug, kaatst terug, kaatste terug, kaatsten terug, teruggekaatst)

  1. terugkaatsen (weerspiegelen; reflecteren)
    refléter; réfléchir; miroiter; se réverbérer; renvoyer
    • refléter verb (reflète, reflètes, reflétons, reflétez, )
    • réfléchir verb (réfléchis, réfléchit, réfléchissons, réfléchissez, )
    • miroiter verb (miroite, miroites, miroitons, miroitez, )
    • renvoyer verb (renvoie, renvoies, renvoyons, renvoyez, )
  2. terugkaatsen (reflecteren; stuiten; weerkaatsen; echoën; terugstoten)
    résonner; retentir
    • résonner verb (résonne, résonnes, résonnons, résonnez, )
    • retentir verb (retentis, retentit, retentissons, retentissez, )

Conjugations for terugkaatsen:

o.t.t.
  1. kaats terug
  2. kaatst terug
  3. kaatst terug
  4. kaatsen terug
  5. kaatsen terug
  6. kaatsen terug
o.v.t.
  1. kaatste terug
  2. kaatste terug
  3. kaatste terug
  4. kaatsten terug
  5. kaatsten terug
  6. kaatsten terug
v.t.t.
  1. heb teruggekaatst
  2. hebt teruggekaatst
  3. heeft teruggekaatst
  4. hebben teruggekaatst
  5. hebben teruggekaatst
  6. hebben teruggekaatst
v.v.t.
  1. had teruggekaatst
  2. had teruggekaatst
  3. had teruggekaatst
  4. hadden teruggekaatst
  5. hadden teruggekaatst
  6. hadden teruggekaatst
o.t.t.t.
  1. zal terugkaatsen
  2. zult terugkaatsen
  3. zal terugkaatsen
  4. zullen terugkaatsen
  5. zullen terugkaatsen
  6. zullen terugkaatsen
o.v.t.t.
  1. zou terugkaatsen
  2. zou terugkaatsen
  3. zou terugkaatsen
  4. zouden terugkaatsen
  5. zouden terugkaatsen
  6. zouden terugkaatsen
en verder
  1. ben teruggekaatst
  2. bent teruggekaatst
  3. is teruggekaatst
  4. zijn teruggekaatst
  5. zijn teruggekaatst
  6. zijn teruggekaatst
diversen
  1. kaats terug!
  2. kaatst terug!
  3. teruggekaatst
  4. terugkaatsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

terugkaatsen [znw.] nomen

  1. terugkaatsen (ricocheren; afketsen; afstuiten)
    le ricochet

Translation Matrix for terugkaatsen:

NounRelated TranslationsOther Translations
ricochet afketsen; afstuiten; ricocheren; terugkaatsen
VerbRelated TranslationsOther Translations
miroiter reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen
refléter reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen afspiegelen; beschrijven; overbrengen; translateren; vertalen; vertolken; weergeven
renvoyer reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen afmarcheren; afnemen; afschepen; afschrikken; afwimpelen; afzonderen; bang maken; ecarteren; echoën; galmen; laten inrukken; lichten; omruilen; omwisselen; ontheffen; ontslaan; opschorten; opschuiven; opsturen; pasporteren; posten; rekken; resoneren; restitueren; retourneren; ruilen; schallen; sturen; terugbrengen; teruggeven; terugsturen; terugzenden; toewerpen; toezenden; uitstellen; uitsturen; verdagen; verplaatsen; verschrikken; verschuiven; vertragen; vervreemden; verwijderen; verwijzen naar; verwisselen; verzenden; voor zich uitschuiven; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegsturen; wegwerken; wegzenden; wisselen
retentir echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen echoën; galmen; herhalen; hoorbaar zijn; klateren; kletteren; klingelen; luidkeels iets verkondigen; met krachtige stem zingen; nabouwen; napraten; nazeggen; rammelen; resoneren; rinkelen; schallen; schetteren; tetteren; tingelen; tinkelen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
réfléchir reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen bedenken; beraadslagen; beschouwen; bespiegelen; bezinnen; considereren; denken; in overweging nemen; nadenken; overdenken; overleggen; overpeinzen; overwegen; peinzen; piekeren; prakkiseren
résonner echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen echoën; galmen; herhalen; hoorbaar zijn; klank voortbrengen; kletteren; klinken; luiden; met krachtige stem zingen; nabouwen; naklinken; napraten; nazeggen; rammelen; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
se réverbérer reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen


Related Translations for terugkaatsen