Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Translate thuisblijven

Translate thuisblijven from Dutch to French

Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. thuisblijven:

Dutch

Detailed Translations for thuisblijven from Dutch to French

thuisblijven:

thuisblijven verb (blijf thuis, blijft thuis, bleef thuis, bleven thuis, thuisgebleven)

  1. thuisblijven
    rester à la maison; rester chez soi

Conjugations for thuisblijven:

o.t.t.
  1. blijf thuis
  2. blijft thuis
  3. blijft thuis
  4. blijven thuis
  5. blijven thuis
  6. blijven thuis
o.v.t.
  1. bleef thuis
  2. bleef thuis
  3. bleef thuis
  4. bleven thuis
  5. bleven thuis
  6. bleven thuis
v.t.t.
  1. ben thuisgebleven
  2. bent thuisgebleven
  3. is thuisgebleven
  4. zijn thuisgebleven
  5. zijn thuisgebleven
  6. zijn thuisgebleven
v.v.t.
  1. was thuisgebleven
  2. was thuisgebleven
  3. was thuisgebleven
  4. waren thuisgebleven
  5. waren thuisgebleven
  6. waren thuisgebleven
o.t.t.t.
  1. zal thuisblijven
  2. zult thuisblijven
  3. zal thuisblijven
  4. zullen thuisblijven
  5. zullen thuisblijven
  6. zullen thuisblijven
o.v.t.t.
  1. zou thuisblijven
  2. zou thuisblijven
  3. zou thuisblijven
  4. zouden thuisblijven
  5. zouden thuisblijven
  6. zouden thuisblijven
diversen
  1. blijf thuis!
  2. blijft thuis!
  5. thuisgebleven
  6. thuisblijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for thuisblijven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
rester chez soi thuisblijven
rester à la maison thuisblijven

External Machine Translations:






Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0176 seconds
Page rendered in 1.0 seconds