Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. toneelspelers:
  2. toneelspeler:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for toneelspelers from Dutch to French

toneelspelers:

toneelspelers [de ~] nomen, plural

  1. de toneelspelers (spelers; acteurs)

Translation Matrix for toneelspelers:

NounRelated TranslationsOther Translations
acteurs au théâtre acteurs; spelers; toneelspelers
acteurs dramatiques acteurs; spelers; toneelspelers
comédiens acteurs; spelers; toneelspelers draaiers; grappenmakers; komedianten; komieken; paljassen; veinzers

Related Words for "toneelspelers":


toneelspelers form of toneelspeler:

toneelspeler [de ~ (m)] nomen

  1. de toneelspeler (acteur; uitvoerder; speler; )
    l'acteur; l'artiste; le comédien

Translation Matrix for toneelspeler:

NounRelated TranslationsOther Translations
acteur acteur; actrice; artiest; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner actor; cabaretier; komiek
artiste acteur; actrice; artiest; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner artiest; artieste; kunstenaar; kunstenares; kunstenmaakster; liedjeszanger
comédien acteur; actrice; artiest; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner aansteller; cabaretier; clown; grappenmaker; guit; harlekijn; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; pierrot; snaak; uilenspiegel
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
artiste artiest

Related Words for "toneelspeler":


Wiktionary Translations for toneelspeler:

toneelspeler
noun
  1. Celui, celle qui représenter un personnage dans une pièce de théâtre.

Cross Translation:
FromToVia
toneelspeler acteur; actrice actor — person who performs in a theatrical play or film