Interglot - "toppunt" translated from Dutch to French

Summary

Dutch to French: more detail...

toppunt:
- sommet; summum; comble; moment suprême; point culminant; apogée; zénith; faîte
Wiktionary:
- toppunt → apogée, cime
- toppunt → sommet

Dutch

Detailed Translations for toppunt from Dutch to French

het toppunt (summum; top; piek; hoogtepunt)
le sommet; le summum; le comble
- sommet [le ~] nomen
- summum [le ~] nomen
- comble [le ~] nomen
het toppunt (hoogtepunt; zenit; piek; top)
le moment suprême; le point culminant; l'apogée; le comble; le zénith; le sommet; le summum; le faîte
- moment suprême [le ~] nomen
- point culminant [le ~] nomen
- apogée [la ~] nomen
- comble [le ~] nomen
- zénith [le ~] nomen
- sommet [le ~] nomen
- summum [le ~] nomen
- faîte [le ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
apogée	hoogtepunt; piek; top; toppunt; zenit	climax; culminatie; hoogtepunt
comble	hoogtepunt; piek; summum; top; toppunt; zenit	culminatie; dakbint; dakspant; dakstoel; spant
faîte	hoogtepunt; piek; top; toppunt; zenit	dakvorst; hoogste punt; kruin; nok; top
moment suprême	hoogtepunt; piek; top; toppunt; zenit	climax; culminatie; hoogtepunt; orgasme
point culminant	hoogtepunt; piek; top; toppunt; zenit	bergtop; centrumspits; climax; culminatie; culminatiepunt; hoogst haalbare; hoogtepunt; keer; keerpunt; piek; spits; top; wending
sommet	hoogtepunt; piek; summum; top; toppunt; zenit	bergspits; bergtop; centrumspits; culminatie; dakvorst; hoekpunt; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; kruin; nok; piek; spits; top; topconferentie; topontmoeting
summum	hoogtepunt; piek; summum; top; toppunt; zenit
zénith	hoogtepunt; piek; top; toppunt; zenit	climax; hoogtepunt; zenit
Modifier	Related Translations	Other Translations
comble		boordevol; gevuld; knalvol; opgepropt; opgevuld; overvol; propvol; stampvol; tjokvol; vol; volgestopt; volop

toppunt

noun

Point où un astre se trouve à sa plus grande distance de la Terre.
- apogée → apogeum; hoogtepunt; summum; toppunt
La partie la plus haute d’une montagne, d’un rocher, d’un arbre, etc.
- cime → piek; topje; neus; punt; spits; tip; top; hoogtepunt; toppunt

Cross Translation:

From	To	Via
• toppunt	→ sommet	↔ vertex — highest point