Dutch

Detailed Translations for tuig from Dutch to French

tuig:

tuig [het ~] nomen

  1. het tuig (gareel; toom; harnas)
    l'harnais; l'outils; le collier
  2. het tuig (schorriemorrie; gespuis; geboefte; uitschot; gebroed)
    la racaille; la canaille; le bas peuple; l'élevage; la culture; la camelote; la plèbe; la foule; la populace
  3. het tuig (al het touwwerk aan boord; tuigage; want)
    le gréement

Translation Matrix for tuig:

NounRelated TranslationsOther Translations
bas peuple geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot gajes; gepeupel; grauw; plebs; rapaille
camelote geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot artikel; ding; geteisem; goed; item; junk; object; prullaria; rommel; uitvaagsel; voorwerp; zaak
canaille geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot achterbaks persoon; bocht; boef; boefjes; broeden; canaille; deugnieten; eikel; ellendeling; etter; etterbak; fielt; gajes; gebroed; gemenerik; gepeupel; geteisem; gladakkers; grauw; guiten; hoerenjong; hond; hondsvot; klier; klootzak; kreng; kuttenkop; loeder; lul; mispunt; naarling; picaro; plebs; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rapaille; rotzak; schavuit; schavuiten; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; slechte drank; smeerlap; smiecht; smiek; stinkerd; stuk ongeluk; uitvaagsel
collier gareel; harnas; toom; tuig aaneenschakeling; collier; halsband; halsketting; halssnoer; keten; ketting; kettinkje; leiband; snoer
culture geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; begroeiing; beplanting; beschaving; civilisatie; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; gewas; gewassenverbouwing; grondbewerking; kweek; kweken; plantage; planten; poten; reproductie; teelt; telen; vegetatie; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting
foule geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot bende; berg; boel; broeden; drom; drukte; gebroed; gedrang; gepeupel; grauw; groep mensen; grote menigte; heleboel; hoop; horde; kluit; kudde; massa; menigte; mensenmassa; plebs; rapaille; schaar; schare; toeloop; toevloed; troep; veel mensen; volksmenigte
gréement al het touwwerk aan boord; tuig; tuigage; want tuigage; zeilwerk
harnais gareel; harnas; toom; tuig
outils gareel; harnas; toom; tuig gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen
plèbe geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot broeden; gajes; gebroed; gepeupel; geteisem; grauw; plebs; rapaille; uitvaagsel
populace geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot broeden; canaille; gebroed; gepeupel; grauw; janhagel; klootjesvolk; plebs; rapaille
racaille geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot broeden; canaille; gajes; gebroed; gepeupel; gespuis; geteisem; grauw; plebs; rapaille; uitvaagsel
élevage geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; telen; veebedrijf; veefokkerij; veehouderij; veeteelt; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting

Related Words for "tuig":


Wiktionary Translations for tuig:


Cross Translation:
FromToVia
tuig racaille riffraff — the rabble
tuig ordure; salaud; racaille scum — person or persons considered to be reprehensible

External Machine Translations: