Summary
Dutch
Detailed Translations for uitstippelen from Dutch to French
uitstippelen:
-
uitstippelen (uitzetten)
définir; tracer; jalonner-
définir verb (définis, définit, définissons, définissez, définissent, définissais, définissait, définissions, définissiez, définissaient, définîmes, définîtes, définirent, définirai, définiras, définira, définirons, définirez, définiront)
-
tracer verb (trace, traces, traçons, tracez, tracent, traçais, traçait, tracions, traciez, traçaient, traçai, traças, traça, traçâmes, traçâtes, tracèrent, tracerai, traceras, tracera, tracerons, tracerez, traceront)
-
jalonner verb (jalonne, jalonnes, jalonnons, jalonnez, jalonnent, jalonnais, jalonnait, jalonnions, jalonniez, jalonnaient, jalonnai, jalonnas, jalonna, jalonnâmes, jalonnâtes, jalonnèrent, jalonnerai, jalonneras, jalonnera, jalonnerons, jalonnerez, jalonneront)
-
Conjugations for uitstippelen:
o.t.t.
- stippel uit
- stippelt uit
- stippelt uit
- stippelen uit
- stippelen uit
- stippelen uit
o.v.t.
- stippelde uit
- stippelde uit
- stippelde uit
- stippelden uit
- stippelden uit
- stippelden uit
v.t.t.
- heb uitgestippeld
- hebt uitgestippeld
- heeft uitgestippeld
- hebben uitgestippeld
- hebben uitgestippeld
- hebben uitgestippeld
v.v.t.
- had uitgestippeld
- had uitgestippeld
- had uitgestippeld
- hadden uitgestippeld
- hadden uitgestippeld
- hadden uitgestippeld
o.t.t.t.
- zal uitstippelen
- zult uitstippelen
- zal uitstippelen
- zullen uitstippelen
- zullen uitstippelen
- zullen uitstippelen
o.v.t.t.
- zou uitstippelen
- zou uitstippelen
- zou uitstippelen
- zouden uitstippelen
- zouden uitstippelen
- zouden uitstippelen
en verder
- ben uitgestippeld
- bent uitgestippeld
- is uitgestippeld
- zijn uitgestippeld
- zijn uitgestippeld
- zijn uitgestippeld
diversen
- stippel uit!
- stippelt uit!
- uitgestippeld
- uitstippelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitstippelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
définir | uitstippelen; uitzetten | bepalen; beschrijven; definiëren; determineren; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; mededelen; nader omschrijven; omschrijven; preciseren; typeren; uiteenzetten; vaststellen; verhalen; vertellen; zeggen |
jalonner | uitstippelen; uitzetten | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen |
tracer | uitstippelen; uitzetten | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; krabbelen; lokaliseren; met pen overtekenen; omlijnen; opsporen; overtrekken; tekenen; terecht brengen; traceren; uittekenen; vinden |
Wiktionary Translations for uitstippelen:
uitstippelen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitstippelen | → esquisser; ébaucher | ↔ skizzieren — (transitiv) übertragenen: etwas gerafft, stichwortartig darstellen |
• uitstippelen | → esquisser; ébaucher | ↔ skizzieren — (transitiv) übertragenen: etwas konzeptuell, notizenhaft entwerfen |