Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uitvallers:
  2. uitvaller:


Dutch

Detailed Translations for uitvallers from Dutch to French

uitvallers:

uitvallers [de ~] nomen, plural

  1. de uitvallers

Translation Matrix for uitvallers:

NounRelated TranslationsOther Translations
abandons uitvallers
personnes qui abandonnent uitvallers

Related Words for "uitvallers":


uitvaller:

uitvaller [de ~ (m)] nomen

  1. de uitvaller (achterblijver; achtergeblevene)
    le retardataire; le traînard

Translation Matrix for uitvaller:

NounRelated TranslationsOther Translations
retardataire achterblijver; achtergeblevene; uitvaller hannes; laatkomer; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; telaatkomer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous
traînard achterblijver; achtergeblevene; uitvaller draler; drukster; hannes; lijntrekster; sijsjeslijmer; slak; slome; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous; zoutzak
ModifierRelated TranslationsOther Translations
traînard langzaam; sloom; traag

Related Words for "uitvaller":