Dutch
Detailed Translations for uitvorsten from Dutch to French
uitvorsen:
-
uitvorsen
interroger; approfondir; sonder-
interroger verb (interroge, interroges, interrogeons, interrogez, interrogent, interrogeais, interrogeait, interrogions, interrogiez, interrogeaient, interrogeai, interrogeas, interrogea, interrogeâmes, interrogeâtes, interrogèrent, interrogerai, interrogeras, interrogera, interrogerons, interrogerez, interrogeront)
-
approfondir verb (approfondis, approfondit, approfondissons, approfondissez, approfondissent, approfondissais, approfondissait, approfondissions, approfondissiez, approfondissaient, approfondîmes, approfondîtes, approfondirent, approfondirai, approfondiras, approfondira, approfondirons, approfondirez, approfondiront)
-
sonder verb (sonde, sondes, sondons, sondez, sondent, sondais, sondait, sondions, sondiez, sondaient, sondai, sondas, sonda, sondâmes, sondâtes, sondèrent, sonderai, sonderas, sondera, sonderons, sonderez, sonderont)
-
Conjugations for uitvorsen:
o.t.t.
- vors uit
- vorst uit
- vorst uit
- vorsen uit
- vorsen uit
- vorsen uit
o.v.t.
- vorste uit
- vorste uit
- vorste uit
- vorsten uit
- vorsten uit
- vorsten uit
v.t.t.
- heb uitgevorst
- hebt uitgevorst
- heeft uitgevorst
- hebben uitgevorst
- hebben uitgevorst
- hebben uitgevorst
v.v.t.
- had uitgevorst
- had uitgevorst
- had uitgevorst
- hadden uitgevorst
- hadden uitgevorst
- hadden uitgevorst
o.t.t.t.
- zal uitvorsen
- zult uitvorsen
- zal uitvorsen
- zullen uitvorsen
- zullen uitvorsen
- zullen uitvorsen
o.v.t.t.
- zou uitvorsen
- zou uitvorsen
- zou uitvorsen
- zouden uitvorsen
- zouden uitvorsen
- zouden uitvorsen
en verder
- ben uitgevorst
- bent uitgevorst
- is uitgevorst
- zijn uitgevorst
- zijn uitgevorst
- zijn uitgevorst
diversen
- vors uit!
- vorst uit!
- uitgevorst
- uitvorsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitvorsen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
approfondir | uitvorsen | doorgronden; uitdiepen; uitgraven; verdiepen |
interroger | uitvorsen | doorvragen; doorzagen; examineren; interpelleren; ondervragen; overhoren; testen; toetsen; uithoren; uitvragen; verhoren |
sonder | uitvorsen | aftasten; bekloppen; bevoelen; diepte bepalen; diepte loden; doorzoeken; met sonde onderzoeken; meten; opmeten; peilen; polsen; poolshoogte nemen; sonderen; tegen kloppen |