Dutch
Detailed Translations for uitwringen from Dutch to French
uitwringen:
-
uitwringen (wringen)
essorer; tordre; plier; tortiller; fléchir; courber; s'incliner; recourber-
essorer verb (essore, essores, essorons, essorez, essorent, essorais, essorait, essorions, essoriez, essoraient, essorai, essoras, essora, essorâmes, essorâtes, essorèrent, essorerai, essoreras, essorera, essorerons, essorerez, essoreront)
-
tordre verb (tords, tord, tordons, tordez, tordent, tordais, tordait, tordions, tordiez, tordaient, tordis, tordit, tordîmes, tordîtes, tordirent, tordrai, tordras, tordra, tordrons, tordrez, tordront)
-
plier verb (plie, plies, plions, pliez, plient, pliais, pliait, pliions, pliiez, pliaient, pliai, plias, plia, pliâmes, pliâtes, plièrent, plierai, plieras, pliera, plierons, plierez, plieront)
-
tortiller verb (tortille, tortilles, tortillons, tortillez, tortillent, tortillais, tortillait, tortillions, tortilliez, tortillaient, tortillai, tortillas, tortilla, tortillâmes, tortillâtes, tortillèrent, tortillerai, tortilleras, tortillera, tortillerons, tortillerez, tortilleront)
-
fléchir verb (fléchis, fléchit, fléchissons, fléchissez, fléchissent, fléchissais, fléchissait, fléchissions, fléchissiez, fléchissaient, fléchîmes, fléchîtes, fléchirent, fléchirai, fléchiras, fléchira, fléchirons, fléchirez, fléchiront)
-
courber verb (courbe, courbes, courbons, courbez, courbent, courbais, courbait, courbions, courbiez, courbaient, courbai, courbas, courba, courbâmes, courbâtes, courbèrent, courberai, courberas, courbera, courberons, courberez, courberont)
-
s'incliner verb
-
recourber verb (recourbe, recourbes, recourbons, recourbez, recourbent, recourbais, recourbait, recourbions, recourbiez, recourbaient, recourbai, recourbas, recourba, recourbâmes, recourbâtes, recourbèrent, recourberai, recourberas, recourbera, recourberons, recourberez, recourberont)
-
Conjugations for uitwringen:
o.t.t.
- wring uit
- wringt uit
- wringt uit
- wringen uit
- wringen uit
- wringen uit
o.v.t.
- wrong uit
- wrong uit
- wrong uit
- wrongen uit
- wrongen uit
- wrongen uit
v.t.t.
- heb uitgewrongen
- hebt uitgewrongen
- heeft uitgewrongen
- hebben uitgewrongen
- hebben uitgewrongen
- hebben uitgewrongen
v.v.t.
- had uitgewrongen
- had uitgewrongen
- had uitgewrongen
- hadden uitgewrongen
- hadden uitgewrongen
- hadden uitgewrongen
o.t.t.t.
- zal uitwringen
- zult uitwringen
- zal uitwringen
- zullen uitwringen
- zullen uitwringen
- zullen uitwringen
o.v.t.t.
- zou uitwringen
- zou uitwringen
- zou uitwringen
- zouden uitwringen
- zouden uitwringen
- zouden uitwringen
en verder
- ben uitgewrongen
- bent uitgewrongen
- is uitgewrongen
- zijn uitgewrongen
- zijn uitgewrongen
- zijn uitgewrongen
diversen
- wring uit!
- wringt uit!
- uitgewrongen
- uitwringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitwringen:
Wiktionary Translations for uitwringen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitwringen | → essorer | ↔ wring — to squeeze or twist tightly so that liquid is forced out |