Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uitzending:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitzending from Dutch to French

uitzending:

uitzending [de ~ (v)] nomen

  1. de uitzending (radioprogramma; radio)
  2. de uitzending (radio-uitzending; programma)
    le programme; l'émission; la retransmission; la radiodiffusion
  3. de uitzending
    la diffusion

Translation Matrix for uitzending:

NounRelated TranslationsOther Translations
diffusion uitzending diffusie; spreiding; uitlegging; uitspreiding; uitstrooiing; verbreiding; verspreiding
programme programma; radio-uitzending; uitzending programma; toepassing
programme de radio radio; radioprogramma; uitzending
radiodiffusion programma; radio; radio-uitzending; radioprogramma; uitzending radiouitzending
retransmission programma; radio-uitzending; uitzending herhaling; heruitzending
émission programma; radio; radio-uitzending; radioprogramma; uitzending afgifte; emissie; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; uitstoot; verstrekking
émission radiophonique radio; radioprogramma; uitzending omroep; radio-en televisieomroep

Wiktionary Translations for uitzending:

uitzending
noun
  1. Présentation par la radio ou par la télévision

Cross Translation:
FromToVia
uitzending émission broadcast — a radio or TV transmission on air

External Machine Translations:

Related Translations for uitzending