Dutch
Detailed Translations for uitzweten from Dutch to French
uitzweten:
-
uitzweten (zweten)
suer; guérir en transpirant; sécréter; eliminer du liquide; transpirer-
suer verb (sue, sues, suons, suez, suent, suais, suait, suions, suiez, suaient, suai, suas, sua, suâmes, suâtes, suèrent, suerai, sueras, suera, suerons, suerez, sueront)
-
sécréter verb (sécrète, sécrètes, sécrétons, sécrétez, sécrètent, sécrétais, sécrétait, sécrétions, sécrétiez, sécrétaient, sécrétai, sécrétas, sécréta, sécrétâmes, sécrétâtes, sécrétèrent, sécréterai, sécréteras, sécrétera, sécréterons, sécréterez, sécréteront)
-
eliminer du liquide verb
-
transpirer verb (transpire, transpires, transpirons, transpirez, transpirent, transpirais, transpirait, transpirions, transpiriez, transpiraient, transpirai, transpiras, transpira, transpirâmes, transpirâtes, transpirèrent, transpirerai, transpireras, transpirera, transpirerons, transpirerez, transpireront)
-
Conjugations for uitzweten:
o.t.t.
- zweet uit
- zweet uit
- zweet uit
- zweten uit
- zweten uit
- zweten uit
o.v.t.
- zweette uit
- zweette uit
- zweette uit
- zweetten uit
- zweetten uit
- zweetten uit
v.t.t.
- heb uitgezweet
- hebt uitgezweet
- heeft uitgezweet
- hebben uitgezweet
- hebben uitgezweet
- hebben uitgezweet
v.v.t.
- had uitgezweet
- had uitgezweet
- had uitgezweet
- hadden uitgezweet
- hadden uitgezweet
- hadden uitgezweet
o.t.t.t.
- zal uitzweten
- zult uitzweten
- zal uitzweten
- zullen uitzweten
- zullen uitzweten
- zullen uitzweten
o.v.t.t.
- zou uitzweten
- zou uitzweten
- zou uitzweten
- zouden uitzweten
- zouden uitzweten
- zouden uitzweten
en verder
- ben uitgezweet
- bent uitgezweet
- is uitgezweet
- zijn uitgezweet
- zijn uitgezweet
- zijn uitgezweet
diversen
- zweet uit!
- zweet uit!
- uitgezweet
- uitzwetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitzweten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
eliminer du liquide | uitzweten; zweten | |
guérir en transpirant | uitzweten; zweten | |
suer | uitzweten; zweten | |
sécréter | uitzweten; zweten | |
transpirer | uitzweten; zweten | dampen; doorsijpelen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; filteren; laten doorsijpelen; percoleren; rook afgeven; stomen; transpireren; uitwasemen; verdampen; wasemen; zweten |