Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vatbaarheid:
  2. vatbaar:


Dutch

Detailed Translations for vatbaarheid from Dutch to French

vatbaarheid:

vatbaarheid [de ~ (v)] nomen

  1. de vatbaarheid (gevoeligheid; zwakte)
    la sensibilité

Translation Matrix for vatbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
sensibilité gevoeligheid; vatbaarheid; zwakte aandoenlijkheid; gebrek; gevoel; gevoeligheid; kwetsbaarheid; lichamelijkheid; manco; ontvankelijkheid; openheid; sensitiviteit; sentiment; teerheid; vleselijkheid; zintuiglijke gevoeligheid; zwakheid

Related Words for "vatbaarheid":


vatbaarheid form of vatbaar:


Translation Matrix for vatbaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
sensible waarneembaarheid
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
libre ontvankelijk; openstaand; vatbaar beschikbaar; brutaal; disponibel; in een handomdraai; in vrijheid; loos; moeiteloos; natuurlijk; niet beschroomd; onbelemmerd; onbeschroomd; ongedwongen; ongehuwd; ongekunsteld; stoutmoedig; vacant; vanzelf; vrij; vrijmoedig; vrijpostig; zonder moeite; zonder taak
ouvert ontvankelijk; openstaand; vatbaar aangebroken; aanspreekbaar; begaanbaar; benaderbaar; bereikbaar; genaakbaar; geopend; niet dicht; onbebouwd; onbewimpeld; onomwonden; ontsloten; onverholen; open; opengelegd; opengemaakt; opengesteld; openhartig; oprecht; rechtdoorzee; ronduit; toegankelijk; toeschietelijk; vrij; vrijelijk; vrijuit
ModifierRelated TranslationsOther Translations
réceptif ontvankelijk; openstaand; vatbaar receptief
sensible gevoelig; ontvankelijk; openstaand; teergevoelig; vatbaar aangebrand; aanraakbaar; concreet; duidelijk; emotioneel; fijngevoelig; fijnzinnig; geprikkeld; gevoelig; geërgerd; geïrriteerd; grijpbaar; humeurig; konkreet; korzelig; kregel; kwalijknemend; lichtgeraakt; pijnlijk; pissig; prikkelbaar; sensueel; stoffelijk; tastbaar; teerbesnaard; teergevoelig; teerhartig; voelbaar; weekhartig; wulps; zeer; zinlijk
susceptible gevoelig; ontvankelijk; openstaand; teergevoelig; vatbaar aangebrand; geprikkeld; gevoelig; geërgerd; geïrriteerd; humeurig; korzelig; kwalijknemend; lichtgeraakt; pissig; prikkelbaar; slap; zwak

Related Words for "vatbaar":


External Machine Translations: