Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. verloren:
  2. verliezen:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for verloren:
    • perdus


Dutch

Detailed Translations for verloren from Dutch to French

verloren:

verloren adj

  1. verloren (vermist; zoek; kwijt; weg)
  2. verloren (verdwaald; kwijt)

Translation Matrix for verloren:

NounRelated TranslationsOther Translations
disparu dode; gestorvene; overledene
passé verleden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
disparu kwijt; verdwaald; verloren; vermist; weg; zoek foetsie; verdwenen; weg
fourvoyé kwijt; verdwaald; verloren
parti kwijt; verloren; vermist; weg; zoek foetsie; verdwenen; weg
passé kwijt; verdwaald; verloren; vermist; weg; zoek af; afgedaan; afgelopen; armoedig; bedorven; beëindigd; doorgegeven; ex; flodderig; gereed; geweest; gewezen; geëindigd; haveloos; jongstleden; klaar; o.v.t.; onvoltooid verleden tijd; over; pover; rot; rottig; schamel; sjofel; sjofeltjes; slecht; toenmalig; uit; verder gegeven; vergaan; verleden; verleden tijd; verlopen; verrot; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij; voorgevallen; voorheen; voormalig; voormalige; vorig; vorige; vroeger; vroegere
perdu kwijt; verdwaald; verloren; vermist; weg; zoek bedorven; foetsie; loos; rot; rottig; slecht; te gronde; verdwenen; vergaan; vernield; verrot; verwoest; weg; zoekgeraakt
péri kwijt; verdwaald; verloren; vermist; weg; zoek
égaré kwijt; verdwaald; verloren; vermist; weg; zoek verblind; verdwaasd

Related Words for "verloren":

  • verlorenheid, verlorene

Wiktionary Translations for verloren:


Cross Translation:
FromToVia
verloren abandonné; perdu forlorn — left behind

verloren form of verliezen:

verliezen verb (verlies, verliest, verloor, verloren, verloren)

  1. verliezen (kwijt raken)
    perdre
    • perdre verb (perds, perd, perdons, perdez, )
  2. verliezen (verloren gaan; kwijtraken; wegraken; erbij inschieten)
    perdre; se perdre; manquer; s'égarer
    • perdre verb (perds, perd, perdons, perdez, )
    • se perdre verb
    • manquer verb (manque, manques, manquons, manquez, )
    • s'égarer verb

Conjugations for verliezen:

o.t.t.
  1. verlies
  2. verliest
  3. verliest
  4. verliezen
  5. verliezen
  6. verliezen
o.v.t.
  1. verloor
  2. verloor
  3. verloor
  4. verloren
  5. verloren
  6. verloren
v.t.t.
  1. heb verloren
  2. hebt verloren
  3. heeft verloren
  4. hebben verloren
  5. hebben verloren
  6. hebben verloren
v.v.t.
  1. had verloren
  2. had verloren
  3. had verloren
  4. hadden verloren
  5. hadden verloren
  6. hadden verloren
o.t.t.t.
  1. zal verliezen
  2. zult verliezen
  3. zal verliezen
  4. zullen verliezen
  5. zullen verliezen
  6. zullen verliezen
o.v.t.t.
  1. zou verliezen
  2. zou verliezen
  3. zou verliezen
  4. zouden verliezen
  5. zouden verliezen
  6. zouden verliezen
diversen
  1. verlies!
  2. verliest!
  3. verloren
  4. verliezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verliezen [de ~] nomen, plural

  1. de verliezen
    le dommages; la pertes

Translation Matrix for verliezen:

NounRelated TranslationsOther Translations
dommages verliezen beschadigingen; schades
pertes verliezen ondergangen; schadepost; schades; verliespost; vloeiing
VerbRelated TranslationsOther Translations
manquer erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken afgaan; afwezig zijn; falen; floppen; gebrek hebben; in de puree lopen; knellen; mankeren; misgaan; mislopen; mislukken; missen; ontberen; ontbreken; over het hoofd zien; strak zitten; stranden; verkeerd lopen; vermissen; verzaken; verzuimen
perdre erbij inschieten; kwijt raken; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken afraken van; floepen; glippen; inzetten; missen; onderspit delven; verbeuren; vergokken; vergooien; vermissen; verspelen; verwedden; wedden; wegglippen; wegmaken; zoek maken; zoek raken; zoekmaken; zoekraken
s'égarer erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken de weg kwijtraken; dwalen; gedachteloos zijn; het spoor bijster raken; ontsporen; suffen; teloorgaan; verdwaald zijn; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verloren gaan; zoek raken
se perdre erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken de weg kwijtraken; derailleren; ontsporen; spoor bijster raken; teloorgaan; uit het spoor raken; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verloren gaan; zoekraken

Synonyms for "verliezen":


Antonyms for "verliezen":


Related Definitions for "verliezen":

  1. hem niet langer hebben1
    • zij heeft haar portemonnee verloren1
  2. verslagen worden1
    • Ajax heeft dit weekend verloren1
  3. er minder geld voor krijgen dan je zelf betaald hebt1
    • wij hebben dik verloren op de verkoop van chocolademelk1
  4. verdwijnen1
    • dat oude schilderij is verloren gegaan1

Wiktionary Translations for verliezen:

verliezen
verb
  1. iets kwijt raken
verliezen
Cross Translation:
FromToVia
verliezen perdre forfeit — to suffer the loss
verliezen perdre lose — cause (something) to cease to be in one's possession or capability
verliezen perdre lose — (transitive) fail to win
verliezen perdre lose — fail to be the winner
verliezen défaite loss — instance of losing
verliezen perdre verlieren — etwas irgendwo hinlegen und es später nicht mehr wiederfinden

Related Translations for verloren