Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vernauwen:


Dutch

Detailed Translations for vernauwen from Dutch to French

vernauwen:

vernauwen verb (vernauw, vernauwt, vernauwde, vernauwden, vernauwd)

  1. vernauwen (versmallen)
    rétrécir
    • rétrécir verb (rétrécis, rétrécit, rétrécissons, rétrécissez, )

Conjugations for vernauwen:

o.t.t.
  1. vernauw
  2. vernauwt
  3. vernauwt
  4. vernauwen
  5. vernauwen
  6. vernauwen
o.v.t.
  1. vernauwde
  2. vernauwde
  3. vernauwde
  4. vernauwden
  5. vernauwden
  6. vernauwden
v.t.t.
  1. heb vernauwd
  2. hebt vernauwd
  3. heeft vernauwd
  4. hebben vernauwd
  5. hebben vernauwd
  6. hebben vernauwd
v.v.t.
  1. had vernauwd
  2. had vernauwd
  3. had vernauwd
  4. hadden vernauwd
  5. hadden vernauwd
  6. hadden vernauwd
o.t.t.t.
  1. zal vernauwen
  2. zult vernauwen
  3. zal vernauwen
  4. zullen vernauwen
  5. zullen vernauwen
  6. zullen vernauwen
o.v.t.t.
  1. zou vernauwen
  2. zou vernauwen
  3. zou vernauwen
  4. zouden vernauwen
  5. zouden vernauwen
  6. zouden vernauwen
diversen
  1. vernauw!
  2. vernauwt!
  3. vernauwd
  4. vernauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vernauwen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
rétrécir vernauwen; versmallen afnemen; inkrimpen; insnoeren; kleiner worden; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen