Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vertienvoudigen:


Dutch

Detailed Translations for vertienvoudigen from Dutch to French

vertienvoudigen:

vertienvoudigen verb (vertienvoudig, vertienvoudigt, vertienvoudigde, vertienvoudigden, vertienvoudigd)

  1. vertienvoudigen
    décupler
    • décupler verb (décuple, décuples, décuplons, décuplez, )

Conjugations for vertienvoudigen:

o.t.t.
  1. vertienvoudig
  2. vertienvoudigt
  3. vertienvoudigt
  4. vertienvoudigen
  5. vertienvoudigen
  6. vertienvoudigen
o.v.t.
  1. vertienvoudigde
  2. vertienvoudigde
  3. vertienvoudigde
  4. vertienvoudigden
  5. vertienvoudigden
  6. vertienvoudigden
v.t.t.
  1. heb vertienvoudigd
  2. hebt vertienvoudigd
  3. heeft vertienvoudigd
  4. hebben vertienvoudigd
  5. hebben vertienvoudigd
  6. hebben vertienvoudigd
v.v.t.
  1. had vertienvoudigd
  2. had vertienvoudigd
  3. had vertienvoudigd
  4. hadden vertienvoudigd
  5. hadden vertienvoudigd
  6. hadden vertienvoudigd
o.t.t.t.
  1. zal vertienvoudigen
  2. zult vertienvoudigen
  3. zal vertienvoudigen
  4. zullen vertienvoudigen
  5. zullen vertienvoudigen
  6. zullen vertienvoudigen
o.v.t.t.
  1. zou vertienvoudigen
  2. zou vertienvoudigen
  3. zou vertienvoudigen
  4. zouden vertienvoudigen
  5. zouden vertienvoudigen
  6. zouden vertienvoudigen
diversen
  1. vertienvoudig!
  2. vertienvoudigt!
  3. vertienvoudigd
  4. vertienvoudigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vertienvoudigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
décupler vertienvoudigen