Noun | Related Translations | Other Translations |
arriver
|
|
plaatsvinden
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
aboutir à
|
belanden; geraken; terechtkomen; verzeilen
|
aansturen; aflopen; eindigen op; raken; resultaat; resulteren; terechtkomen; tot gevolg hebben; treffen; uitdraaien op iets; uitkomen bij; uitkomen op; uitlopen; uitmonden; uitpakken; uitvloeien in; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan
|
arriver
|
belanden; geraken; terechtkomen; verzeilen
|
aankomen; aflopen; arriveren; bedingen; bekruipen; bewerkstelligen; eindigen; finishen; fixen; gebeuren; geschieden; het gevoel krijgen; in aantocht zijn; klaarspelen; lappen; opdagen; opduiken; opkomen; overkomen; overmannen; overmeesteren; overwaaien; overweldigen; passeren; plaats hebben; plaats vinden; plaatsvinden; snel komen; vergaan; verlopen; verschijnen; verstrijken; vervallen; voor elkaar krijgen; voorbijgaan; voorbijtrekken; voordoen; voorvallen; zich aandienen; zich meester maken van; zich voordoen
|
se retrouver
|
belanden; geraken; terechtkomen; verzeilen
|
aflopen; landen; neerkomen; op de grond komen; raken; terechtkomen; treffen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan
|
tomber dans
|
belanden; geraken; terechtkomen; verzeilen
|
aflopen; raken; terechtkomen; treffen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan
|