Dutch
Detailed Translations for voorliggen from Dutch to French
voorliggen:
-
voorliggen (een voorsprong hebben)
mener; précéder; être en tête-
mener verb (mène, mènes, menons, menez, mènent, menais, menait, menions, meniez, menaient, menai, menas, mena, menâmes, menâtes, menèrent, mènerai, mèneras, mènera, mènerons, mènerez, mèneront)
-
précéder verb (précède, précèdes, précédons, précédez, précèdent, précédais, précédait, précédions, précédiez, précédaient, précédai, précédas, précéda, précédâmes, précédâtes, précédèrent, précéderai, précéderas, précédera, précéderons, précéderez, précéderont)
-
être en tête verb
-
Translation Matrix for voorliggen:
| Verb | Related Translations | Other Translations |
| mener | een voorsprong hebben; voorliggen | aanvoeren; begeleiden; besturen; bevel voeren over; chaperonneren; commanderen; escorteren; geleiden; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; meegaan; meelopen; meevoeren; vergezellen; voeren; volgen; voorzitten; wegbrengen |
| précéder | een voorsprong hebben; voorliggen | voorafgaan; vooropgaan |
| être en tête | een voorsprong hebben; voorliggen |