Summary
Dutch to French: more detail...
- weerleggen:
-
Wiktionary:
- weerleggen → réfuter, démentir, rejeter
- weerleggen → contredire, réfuter
Dutch
Detailed Translations for weerleg from Dutch to French
weerleggen:
-
weerleggen (ontkrachten; ontzenuwen)
affaiblir; infirmer; neutraliser-
affaiblir verb (affaiblis, affaiblit, affaiblissons, affaiblissez, affaiblissent, affaiblissais, affaiblissait, affaiblissions, affaiblissiez, affaiblissaient, affaiblîmes, affaiblîtes, affaiblirent, affaiblirai, affaibliras, affaiblira, affaiblirons, affaiblirez, affaibliront)
-
infirmer verb (infirme, infirmes, infirmons, infirmez, infirment, infirmais, infirmait, infirmions, infirmiez, infirmaient, infirmai, infirmas, infirma, infirmâmes, infirmâtes, infirmèrent, infirmerai, infirmeras, infirmera, infirmerons, infirmerez, infirmeront)
-
neutraliser verb (neutralise, neutralises, neutralisons, neutralisez, neutralisent, neutralisais, neutralisait, neutralisions, neutralisiez, neutralisaient, neutralisai, neutralisas, neutralisa, neutralisâmes, neutralisâtes, neutralisèrent, neutraliserai, neutraliseras, neutralisera, neutraliserons, neutraliserez, neutraliseront)
-
Conjugations for weerleggen:
o.t.t.
- weerleg
- weerlegt
- weerlegt
- weerleggen
- weerleggen
- weerleggen
o.v.t.
- weerlegde
- weerlegde
- weerlegde
- weerlegden
- weerlegden
- weerlegden
v.t.t.
- heb weerlegd
- hebt weerlegd
- heeft weerlegd
- hebben weerlegd
- hebben weerlegd
- hebben weerlegd
v.v.t.
- had weerlegd
- had weerlegd
- had weerlegd
- hadden weerlegd
- hadden weerlegd
- hadden weerlegd
o.t.t.t.
- zal weerleggen
- zult weerleggen
- zal weerleggen
- zullen weerleggen
- zullen weerleggen
- zullen weerleggen
o.v.t.t.
- zou weerleggen
- zou weerleggen
- zou weerleggen
- zouden weerleggen
- zouden weerleggen
- zouden weerleggen
diversen
- weerleg!
- weerlegt!
- weerlegd
- weerleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for weerleggen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
affaiblir | ontkrachten; ontzenuwen; weerleggen | aan kracht inboeten; aftakelen; uitputten; verslappen; verzwakken; wegglijden; zwak worden; zwakker worden |
infirmer | ontkrachten; ontzenuwen; weerleggen | |
neutraliser | ontkrachten; ontzenuwen; weerleggen | neutraliseren; onschadelijk maken |
Wiktionary Translations for weerleggen:
weerleggen
Cross Translation:
verb
weerleggen
-
een eerdere bewering ontkrachten
- weerleggen → réfuter
verb
-
contredire quelqu’un nier la véracité de ce qu’il affirmer.
-
Traductions à trier suivant le sens
-
combattre, détruire par des raisons convaincantes ce qu’un autre a avancé, prouver que ce qu’un adversaire a dit est mal fonder ou n’est pas vrai.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• weerleggen | → contredire | ↔ contradict — deny the truth of (a statement or statements) |
• weerleggen | → contredire | ↔ gainsay — to deny; to contradict |
• weerleggen | → réfuter | ↔ refute — to prove (something) to be false or incorrect |