Dutch
Detailed Translations for wegsijpelen from Dutch to French
wegsijpelen:
-
wegsijpelen
filtrer; s'égoutter-
filtrer verb (filtre, filtres, filtrons, filtrez, filtrent, filtrais, filtrait, filtrions, filtriez, filtraient, filtrai, filtras, filtra, filtrâmes, filtrâtes, filtrèrent, filtrerai, filtreras, filtrera, filtrerons, filtrerez, filtreront)
-
s'égoutter verb
-
Conjugations for wegsijpelen:
o.t.t.
- sijpel weg
- sijpelt weg
- sijpelt weg
- sijpelen weg
- sijpelen weg
- sijpelen weg
o.v.t.
- sijpelde weg
- sijpelde weg
- sijpelde weg
- sijpelden weg
- sijpelden weg
- sijpelden weg
v.t.t.
- ben weggesijpeld
- bent weggesijpeld
- is weggesijpeld
- zijn weggesijpeld
- zijn weggesijpeld
- zijn weggesijpeld
v.v.t.
- was weggesijpeld
- was weggesijpeld
- was weggesijpeld
- waren weggesijpeld
- waren weggesijpeld
- waren weggesijpeld
o.t.t.t.
- zal wegsijpelen
- zult wegsijpelen
- zal wegsijpelen
- zullen wegsijpelen
- zullen wegsijpelen
- zullen wegsijpelen
o.v.t.t.
- zou wegsijpelen
- zou wegsijpelen
- zou wegsijpelen
- zouden wegsijpelen
- zouden wegsijpelen
- zouden wegsijpelen
diversen
- sijpel weg!
- sijpelt weg!
- weggesijpeld
- wegsijpelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wegsijpelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
filtrer | wegsijpelen | doorlekken; doorsijpelen; doorzijgen; filteren; filtreren; uitfilteren; zeven; ziften |
s'égoutter | wegsijpelen | afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen; wegdruppelen |