Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. werkeloosheid:
  2. werkeloos:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for werkeloosheid from Dutch to French

werkeloosheid:

werkeloosheid [de ~ (v)] nomen

  1. de werkeloosheid

Translation Matrix for werkeloosheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
fait de ne faire rien werkeloosheid

Related Words for "werkeloosheid":


werkeloos:


Translation Matrix for werkeloos:

NounRelated TranslationsOther Translations
paresseux flierefluiter; geitenbreier; lammeling; lamzak; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; lijntrekkers; luiaard; luilak; luiwammes; nietsnut; slampamper; slapkous
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
inactif werkeloos; werkloos apathisch; inactief; lethargisch; lui; niet-actief; niets doend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
désoeuvré werkeloos; werkloos
en chômage werkeloos; werkloos
indolent werkeloos; werkloos futloos; gemakzuchtig; hangerig; laks; lamlendig; langzaam; lijzig; log; loom; lui; lusteloos; mat; niets doend; slap; sloom; traag; vadsig
paresseuse werkeloos; werkloos lui; niets doend; traag; werkschuw
paresseusement werkeloos; werkloos lui; niets doend; traag; werkschuw
paresseux werkeloos; werkloos gemakzuchtig; lui; niets doend; traag; werkschuw
sans travail werkeloos; werkloos

Related Words for "werkeloos":


Wiktionary Translations for werkeloos:

werkeloos
adjective
  1. niets doend, niets verrichtend, niet werkend

Cross Translation:
FromToVia
werkeloos oisive; oisif müßigkeine oder keine sinnvolle Beschäftigung ausübend
werkeloos inactif untätigabwertend: nichts tuend, faul