Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. woord:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for woord from Dutch to French

woord:

woord [het ~] nomen

  1. het woord
    le mot; la parole; le terme
  2. het woord
    la parole; le mot

woord

  1. woord
    le mot
    • mot [le ~] nomen

Translation Matrix for woord:

NounRelated TranslationsOther Translations
mot woord aantekening; briefje; kattebelletje; kladbriefje; kladje; krabbel; schrijfsel
parole woord spraak
terme woord aanduiding; benaming; benoeming; eindpaal; looptijd; naam; poosje; sluitingstermijn; term; termijn; tijdlimiet; tijdslimiet

Related Words for "woord":


Related Definitions for "woord":

  1. groep klanken of letters met eigen betekenis1
    • 'woning' is een ander woord voor 'huis'1

Wiktionary Translations for woord:

woord
noun
  1. Succession de sons ou de signes ayant un sens propre, et isolé par deux blancs ou une pause
  2. faculté naturelle de parler.
  3. parole échanger dans la conversation.

Cross Translation:
FromToVia
woord mot WortLinguistik: kleinste, eine selbstständige Bedeutung tragende Einheit der Sprache, eine grammatische Einheit
woord shibboleth shibboleth — A common or longstanding belief, custom, or catchphrase associated with a particular group, especially one with little current meaning or truth
woord mot word — unit of language
woord parole word — something promised

Related Translations for woord