Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. zuchten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zuchtte from Dutch to French

zuchtte form of zuchten:

zuchten verb (zucht, zuchtte, zuchtten, gezucht)

  1. zuchten (zucht slaken; verzuchten)
    soupirer; gémir; pousser un soupir
    • soupirer verb (soupire, soupires, soupirons, soupirez, )
    • gémir verb (gémis, gémit, gémissons, gémissez, )

Conjugations for zuchten:

o.t.t.
  1. zucht
  2. zucht
  3. zucht
  4. zuchten
  5. zuchten
  6. zuchten
o.v.t.
  1. zuchtte
  2. zuchtte
  3. zuchtte
  4. zuchtten
  5. zuchtten
  6. zuchtten
v.t.t.
  1. heb gezucht
  2. hebt gezucht
  3. heeft gezucht
  4. hebben gezucht
  5. hebben gezucht
  6. hebben gezucht
v.v.t.
  1. had gezucht
  2. had gezucht
  3. had gezucht
  4. hadden gezucht
  5. hadden gezucht
  6. hadden gezucht
o.t.t.t.
  1. zal zuchten
  2. zult zuchten
  3. zal zuchten
  4. zullen zuchten
  5. zullen zuchten
  6. zullen zuchten
o.v.t.t.
  1. zou zuchten
  2. zou zuchten
  3. zou zuchten
  4. zouden zuchten
  5. zouden zuchten
  6. zouden zuchten
diversen
  1. zucht!
  2. zucht!
  3. gezucht
  4. zuchtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zuchten [de ~] nomen, plural

  1. de zuchten (kreunen; steunen)
    le gémissement

Translation Matrix for zuchten:

NounRelated TranslationsOther Translations
gémissement kreunen; steunen; zuchten bezwaar; diepe zucht; geblaat; gehuil; gejammer; gekerm; geklaag; gekreun; gelamenteer; gemekker; gesteun; geweeklaag; grief; het klagen; jammerklacht; klacht; verzuchting; weeklacht; zucht
VerbRelated TranslationsOther Translations
gémir verzuchten; zucht slaken; zuchten emmeren; huilen; jammeren; janken; jeremiëren; kermen; klagen; kreunen; misnoegen uiten; over iets mopperen; schreien; steunen; weeklagen; wenen
pousser un soupir verzuchten; zucht slaken; zuchten
soupirer verzuchten; zucht slaken; zuchten blazen; hijgen; hopen; puffen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen; zwaar ademhalen

Related Words for "zuchten":


Related Definitions for "zuchten":

  1. met kracht en hoorbaar uitademen1
    • je moet even zuchten als de dokter naar je longen luistert1

Wiktionary Translations for zuchten:

zuchten
Cross Translation:
FromToVia
zuchten grogner; gronder; râler groan — to make a groan
zuchten soupirer sigh — to inhale a larger quantity of air than usual, and immediately expel it
zuchten gémir; pleurnicher whimper — to cry or sob softly and intermittently
zuchten languir yearn — to have a strong desire; to long
zuchten soupirer seufzen — hörbar und heftig ein- und ausatmen (als Zeichen von Kummer)