Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. zweem:
  2. zwemen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zweem from Dutch to French

zweem:

zweem [de ~ (m)] nomen

  1. de zweem (greintje)
    le grain
  2. de zweem (snufje; vleugje; flinter; )
    le petit peu; le rien
  3. de zweem (klein beetje; zweempje)
    le petit peu; le petit morceau; le petit bout

Translation Matrix for zweem:

NounRelated TranslationsOther Translations
grain greintje; zweem ader; grein; korrel; korreltje; kralen; kruimel; kruimeltje; nerf; regenvloed
petit bout klein beetje; zweem; zweempje brokje; deeltje; eindje; fragmentje; klein stukje; onderdeeltje; partje; snippertje; stompje; stukje
petit morceau klein beetje; zweem; zweempje brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; kleine brok; lapje; partje; snippertje; stukje
petit peu flinter; floers; klein beetje; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem; zweempje beetje; brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; kleinigheid; partje; snippertje; snuifje; stukje
rien flinter; floers; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; krats; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; scheutje; spotprijs; wissewasje
ModifierRelated TranslationsOther Translations
rien niets; niks

Related Words for "zweem":


Wiktionary Translations for zweem:

zweem
Cross Translation:
FromToVia
zweem trace Spur — hinweisgebende Hinterlassenschaft
zweem trace Spur — sehr kleine Menge

zweem form of zwemen:

zwemen [znw.] nomen

  1. zwemen (wazen)
    l'ombres; la traces; la voiles; la pointes; la brins; la pruines

zwemen verb (zweem, zweemt, zweemde, zweemden, gezweemd)

  1. zwemen (toeneigen; tenderen naar)

Conjugations for zwemen:

o.t.t.
  1. zweem
  2. zweemt
  3. zweemt
  4. zwemen
  5. zwemen
  6. zwemen
o.v.t.
  1. zweemde
  2. zweemde
  3. zweemde
  4. zweemden
  5. zweemden
  6. zweemden
v.t.t.
  1. heb gezweemd
  2. hebt gezweemd
  3. heeft gezweemd
  4. hebben gezweemd
  5. hebben gezweemd
  6. hebben gezweemd
v.v.t.
  1. had gezweemd
  2. had gezweemd
  3. had gezweemd
  4. hadden gezweemd
  5. hadden gezweemd
  6. hadden gezweemd
o.t.t.t.
  1. zal zwemen
  2. zult zwemen
  3. zal zwemen
  4. zullen zwemen
  5. zullen zwemen
  6. zullen zwemen
o.v.t.t.
  1. zou zwemen
  2. zou zwemen
  3. zou zwemen
  4. zouden zwemen
  5. zouden zwemen
  6. zouden zwemen
diversen
  1. zweem!
  2. zweemt!
  3. gezweemd
  4. zwemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zwemen:

NounRelated TranslationsOther Translations
brins wazen; zwemen zweempjes
ombres wazen; zwemen restjes; schaduwbeelden; schimmen; schimmenspel; silhouetten; sprankjes
pointes wazen; zwemen topjes; toppen
pruines wazen; zwemen
traces wazen; zwemen restjes; sprankjes; zweempjes
voiles wazen; zwemen dekmantels; sluiers; voiles
VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir tendance à tenderen naar; toeneigen; zwemen neigen; neigen tot; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen; tenderen naar
tendre à tenderen naar; toeneigen; zwemen neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar

Related Words for "zwemen":