Dutch
Detailed Synonyms for verkoop in Dutch
verkoop:
verkoop form of verkopen:
-
verkopen
-
verkopen
-
verkopen
– het aan een ander geven in ruil voor geld 1
Conjugations for verkopen:
o.t.t.
- verkoop
- verkoopt
- verkoopt
- verkopen
- verkopen
- verkopen
o.v.t.
- verkocht
- verkocht
- verkocht
- verkochten
- verkochten
- verkochten
v.t.t.
- heb verkocht
- hebt verkocht
- heeft verkocht
- hebben verkocht
- hebben verkocht
- hebben verkocht
v.v.t.
- had verkocht
- had verkocht
- had verkocht
- hadden verkocht
- hadden verkocht
- hadden verkocht
o.t.t.t.
- zal verkopen
- zult verkopen
- zal verkopen
- zullen verkopen
- zullen verkopen
- zullen verkopen
o.v.t.t.
- zou verkopen
- zou verkopen
- zou verkopen
- zouden verkopen
- zouden verkopen
- zouden verkopen
en verder
- ben verkocht
- bent verkocht
- is verkocht
- zijn verkocht
- zijn verkocht
- zijn verkocht
diversen
- verkoop!
- verkoopt!
- verkocht
- verkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze