Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. aangelengd:
  2. aanlengen:


Dutch

Detailed Synonyms for aangelengd in Dutch

aangelengd:

aangelengd adj

  1. aangelengd

aanlengen:

aanlengen verb (leng aan, lengt aan, lengde aan, lengden aan, aangelengd)

  1. aanlengen
    verdunnen; versnijden; verwateren; aanlengen
    • verdunnen verb (verdun, verdunt, verdunde, verdunden, verdund)
    • versnijden verb (versnijd, versnijdt, versneed, versneden, versneden)
    • verwateren verb (verwater, verwatert, verwaterde, verwaterden, verwaterd)
    • aanlengen verb (leng aan, lengt aan, lengde aan, lengden aan, aangelengd)

Conjugations for aanlengen:

o.t.t.
  1. leng aan
  2. lengt aan
  3. lengt aan
  4. lengen aan
  5. lengen aan
  6. lengen aan
o.v.t.
  1. lengde aan
  2. lengde aan
  3. lengde aan
  4. lengden aan
  5. lengden aan
  6. lengden aan
v.t.t.
  1. heb aangelengd
  2. hebt aangelengd
  3. heeft aangelengd
  4. hebben aangelengd
  5. hebben aangelengd
  6. hebben aangelengd
v.v.t.
  1. had aangelengd
  2. had aangelengd
  3. had aangelengd
  4. hadden aangelengd
  5. hadden aangelengd
  6. hadden aangelengd
o.t.t.t.
  1. zal aanlengen
  2. zult aanlengen
  3. zal aanlengen
  4. zullen aanlengen
  5. zullen aanlengen
  6. zullen aanlengen
o.v.t.t.
  1. zou aanlengen
  2. zou aanlengen
  3. zou aanlengen
  4. zouden aanlengen
  5. zouden aanlengen
  6. zouden aanlengen
diversen
  1. leng aan!
  2. lengt aan!
  3. aangelengd
  4. aanlengende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze