Dutch
Detailed Synonyms for aanprijzen in Dutch
aanprijzen:
-
aanprijzen
-
aanprijzen
Conjugations for aanprijzen:
o.t.t.
- prijs aan
- prijst aan
- prijst aan
- prijzen aan
- prijzen aan
- prijzen aan
o.v.t.
- prees aan
- prees aan
- prees aan
- prezen aan
- prezen aan
- prezen aan
v.t.t.
- heb aangeprezen
- hebt aangeprezen
- heeft aangeprezen
- hebben aangeprezen
- hebben aangeprezen
- hebben aangeprezen
v.v.t.
- had aangeprezen
- had aangeprezen
- had aangeprezen
- hadden aangeprezen
- hadden aangeprezen
- hadden aangeprezen
o.t.t.t.
- zal aanprijzen
- zult aanprijzen
- zal aanprijzen
- zullen aanprijzen
- zullen aanprijzen
- zullen aanprijzen
o.v.t.t.
- zou aanprijzen
- zou aanprijzen
- zou aanprijzen
- zouden aanprijzen
- zouden aanprijzen
- zouden aanprijzen
diversen
- prijs aan!
- prijst aan!
- aangeprezen
- aanprijzende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze