Dutch
Detailed Synonyms for afdruk in Dutch
afdruk:
-
de afdruk
Related Words for "afdruk":
afdrukken:
-
het afdrukken
-
afdrukken
Conjugations for afdrukken:
o.t.t.
- druk af
- drukt af
- drukt af
- drukken af
- drukken af
- drukken af
o.v.t.
- drukte af
- drukte af
- drukte af
- drukten af
- drukten af
- drukten af
v.t.t.
- heb afgedrukt
- hebt afgedrukt
- heeft afgedrukt
- hebben afgedrukt
- hebben afgedrukt
- hebben afgedrukt
v.v.t.
- had afgedrukt
- had afgedrukt
- had afgedrukt
- hadden afgedrukt
- hadden afgedrukt
- hadden afgedrukt
o.t.t.t.
- zal afdrukken
- zult afdrukken
- zal afdrukken
- zullen afdrukken
- zullen afdrukken
- zullen afdrukken
o.v.t.t.
- zou afdrukken
- zou afdrukken
- zou afdrukken
- zouden afdrukken
- zouden afdrukken
- zouden afdrukken
diversen
- druk af!
- drukt af!
- afgedrukt
- afdrukkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze