Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. afdwalen:


Dutch

Detailed Synonyms for afdwalen in Dutch

afdwalen:

afdwalen verb (dwaal af, dwaalt af, dwaalde af, dwaalden af, afgedwaald)

  1. afdwalen
    afdwalen; uitweiden
    • afdwalen verb (dwaal af, dwaalt af, dwaalde af, dwaalden af, afgedwaald)
    • uitweiden verb (weid uit, weidt uit, weidde uit, weidden uit, uitgeweid)

Conjugations for afdwalen:

o.t.t.
  1. dwaal af
  2. dwaalt af
  3. dwaalt af
  4. dwalen af
  5. dwalen af
  6. dwalen af
o.v.t.
  1. dwaalde af
  2. dwaalde af
  3. dwaalde af
  4. dwaalden af
  5. dwaalden af
  6. dwaalden af
v.t.t.
  1. ben afgedwaald
  2. bent afgedwaald
  3. is afgedwaald
  4. zijn afgedwaald
  5. zijn afgedwaald
  6. zijn afgedwaald
v.v.t.
  1. was afgedwaald
  2. was afgedwaald
  3. was afgedwaald
  4. waren afgedwaald
  5. waren afgedwaald
  6. waren afgedwaald
o.t.t.t.
  1. zal afdwalen
  2. zult afdwalen
  3. zal afdwalen
  4. zullen afdwalen
  5. zullen afdwalen
  6. zullen afdwalen
o.v.t.t.
  1. zou afdwalen
  2. zou afdwalen
  3. zou afdwalen
  4. zouden afdwalen
  5. zouden afdwalen
  6. zouden afdwalen
diversen
  1. dwaal af!
  2. dwaalt af!
  3. afgedwaald
  4. afdwalende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afdwalen [znw.] nomen

  1. afdwalen
    de dwaling; afdwalen; de afdwaling