Dutch
Detailed Synonyms for begroten in Dutch
begroten:
-
begroten
-
begroten
Conjugations for begroten:
o.t.t.
- begroot
- begroot
- begroot
- begroten
- begroten
- begroten
o.v.t.
- begrootte
- begrootte
- begrootte
- begrootten
- begrootten
- begrootten
v.t.t.
- heb begroot
- hebt begroot
- heeft begroot
- hebben begroot
- hebben begroot
- hebben begroot
v.v.t.
- had begroot
- had begroot
- had begroot
- hadden begroot
- hadden begroot
- hadden begroot
o.t.t.t.
- zal begroten
- zult begroten
- zal begroten
- zullen begroten
- zullen begroten
- zullen begroten
o.v.t.t.
- zou begroten
- zou begroten
- zou begroten
- zouden begroten
- zouden begroten
- zouden begroten
diversen
- begroot!
- begroot!
- begroot
- begrotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze