Dutch
Detailed Synonyms for betichten in Dutch
betichten:
-
betichten
beschuldigen; ten laste leggen; aanklagen; betichten-
ten laste leggen verb (leg ten laste, legt ten laste, legde ten laste, legden ten laste, ten laste gelegd)
-
betichten
beschuldigen; verdenken; incrimineren; verdacht maken; betichten-
verdacht maken verb (maak verdacht, maakt verdacht, maakte verdacht, maakten verdacht, verdacht gemaakt)
Conjugations for betichten:
o.t.t.
- beticht
- beticht
- beticht
- betichten
- betichten
- betichten
o.v.t.
- betichtte
- betichtte
- betichtte
- betichtten
- betichtten
- betichtten
v.t.t.
- heb beticht
- hebt beticht
- heeft beticht
- hebben beticht
- hebben beticht
- hebben beticht
v.v.t.
- had beticht
- had beticht
- had beticht
- hadden beticht
- hadden beticht
- hadden beticht
o.t.t.t.
- zal betichten
- zult betichten
- zal betichten
- zullen betichten
- zullen betichten
- zullen betichten
o.v.t.t.
- zou betichten
- zou betichten
- zou betichten
- zouden betichten
- zouden betichten
- zouden betichten
diversen
- beticht!
- beticht!
- beticht
- betichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze