Dutch
Detailed Synonyms for borrel in Dutch
borrel:
-
de borrel
-
de borrel
-
de borrel
-
de borrel
-
de borrel
-
de borrel
– drankje met alcohol 1
Related Words for "borrel":
Alternate Synonyms for "borrel":
Related Definitions for "borrel":
borrel form of borrelen:
-
borrelen
-
borrelen
borrelen; een borrel drinken; neut nemen; borrel pakken-
een borrel drinken verb (drink een borrel, drinkt een borrel, dronk een borrel, dronken een borrel, een borrel gedronken)
-
borrelen
Conjugations for borrelen:
o.t.t.
- borrel
- borrelt
- borrelt
- borrelen
- borrelen
- borrelen
o.v.t.
- borrelde
- borrelde
- borrelde
- borrelden
- borrelden
- borrelden
v.t.t.
- heb geborreld
- hebt geborreld
- heeft geborreld
- hebben geborreld
- hebben geborreld
- hebben geborreld
v.v.t.
- had geborreld
- had geborreld
- had geborreld
- hadden geborreld
- hadden geborreld
- hadden geborreld
o.t.t.t.
- zal borrelen
- zult borrelen
- zal borrelen
- zullen borrelen
- zullen borrelen
- zullen borrelen
o.v.t.t.
- zou borrelen
- zou borrelen
- zou borrelen
- zouden borrelen
- zouden borrelen
- zouden borrelen
diversen
- borrel!
- borrelt!
- geborreld
- borrelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
borrelen
-
borrelen