Dutch
Detailed Synonyms for doorgaand in Dutch
doorgaand:
-
doorgaand
doorgaand form of doorgaan:
-
doorgaan
-
doorgaan
-
doorgaan
-
doorgaan
– het blijven doen, verder gaan 1 -
doorgaan
– door anderen zo gezien worden 1 -
doorgaan
– het leek dat het niet zou gebeuren, maar het gebeurt toch 1
Conjugations for doorgaan:
o.t.t.
- ga door
- gaat door
- gaat door
- gaan door
- gaan door
- gaan door
o.v.t.
- ging door
- ging door
- ging door
- gingen door
- gingen door
- gingen door
v.t.t.
- ben doorgegaan
- bent doorgegaan
- is doorgegaan
- zijn doorgegaan
- zijn doorgegaan
- zijn doorgegaan
v.v.t.
- was doorgegaan
- was doorgegaan
- was doorgegaan
- waren doorgegaan
- waren doorgegaan
- waren doorgegaan
o.t.t.t.
- zal doorgaan
- zult doorgaan
- zal doorgaan
- zullen doorgaan
- zullen doorgaan
- zullen doorgaan
o.v.t.t.
- zou doorgaan
- zou doorgaan
- zou doorgaan
- zouden doorgaan
- zouden doorgaan
- zouden doorgaan
diversen
- ga door!
- gaat door!
- doorgegaan
- doorgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze