Dutch
Detailed Synonyms for hoppen in Dutch
hoppen:
-
hoppen
Conjugations for hoppen:
o.t.t.
- hop
- hopt
- hopt
- hoppen
- hoppen
- hoppen
o.v.t.
- hopte
- hopte
- hopte
- hopten
- hopten
- hopten
v.t.t.
- ben gehopt
- bent gehopt
- is gehopt
- zijn gehopt
- zijn gehopt
- zijn gehopt
v.v.t.
- was gehopt
- was gehopt
- was gehopt
- waren gehopt
- waren gehopt
- waren gehopt
o.t.t.t.
- zal hoppen
- zult hoppen
- zal hoppen
- zullen hoppen
- zullen hoppen
- zullen hoppen
o.v.t.t.
- zou hoppen
- zou hoppen
- zou hoppen
- zouden hoppen
- zouden hoppen
- zouden hoppen
diversen
- hop!
- hopt!
- gehopt
- hoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze