Dutch
Detailed Synonyms for inbalsemen in Dutch
inbalsemen:
-
inbalsemen
Conjugations for inbalsemen:
o.t.t.
- balsem in
- balsemt in
- balsemt in
- balsemen in
- balsemen in
- balsemen in
o.v.t.
- balsemde in
- balsemde in
- balsemde in
- balsemden in
- balsemden in
- balsemden in
v.t.t.
- heb ingebalsemd
- hebt ingebalsemd
- heeft ingebalsemd
- hebben ingebalsemd
- hebben ingebalsemd
- hebben ingebalsemd
v.v.t.
- had ingebalsemd
- had ingebalsemd
- had ingebalsemd
- hadden ingebalsemd
- hadden ingebalsemd
- hadden ingebalsemd
o.t.t.t.
- zal inbalsemen
- zult inbalsemen
- zal inbalsemen
- zullen inbalsemen
- zullen inbalsemen
- zullen inbalsemen
o.v.t.t.
- zou inbalsemen
- zou inbalsemen
- zou inbalsemen
- zouden inbalsemen
- zouden inbalsemen
- zouden inbalsemen
en verder
- ben ingebalsemd
- bent ingebalsemd
- is ingebalsemd
- zijn ingebalsemd
- zijn ingebalsemd
- zijn ingebalsemd
diversen
- balsem in!
- balsemt in!
- ingebalsemd
- inbalsemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze