Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. inlossen:


Dutch

Detailed Synonyms for inlossen in Dutch

inlossen:

inlossen verb (los in, lost in, loste in, losten in, ingelost)

  1. inlossen
    aflossen; inlossen
    • aflossen verb (los af, lost af, loste af, losten af, afgelost)
    • inlossen verb (los in, lost in, loste in, losten in, ingelost)

Conjugations for inlossen:

o.t.t.
  1. los in
  2. lost in
  3. lost in
  4. lossen in
  5. lossen in
  6. lossen in
o.v.t.
  1. loste in
  2. loste in
  3. loste in
  4. losten in
  5. losten in
  6. losten in
v.t.t.
  1. heb ingelost
  2. hebt ingelost
  3. heeft ingelost
  4. hebben ingelost
  5. hebben ingelost
  6. hebben ingelost
v.v.t.
  1. had ingelost
  2. had ingelost
  3. had ingelost
  4. hadden ingelost
  5. hadden ingelost
  6. hadden ingelost
o.t.t.t.
  1. zal inlossen
  2. zult inlossen
  3. zal inlossen
  4. zullen inlossen
  5. zullen inlossen
  6. zullen inlossen
o.v.t.t.
  1. zou inlossen
  2. zou inlossen
  3. zou inlossen
  4. zouden inlossen
  5. zouden inlossen
  6. zouden inlossen
en verder
  1. is ingelost
diversen
  1. los in!
  2. lost in!
  3. ingelost
  4. inlossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze