Dutch
Detailed Synonyms for inspannen in Dutch
inspannen:
-
inspannen
-
inspannen
-
inspannen
– er je best voor doen 1 -
inspannen
– je kracht gebruiken 1 -
inspannen
– voor de wagen vastmaken 1
Conjugations for inspannen:
o.t.t.
- span in
- spant in
- spant in
- spannen in
- spannen in
- spannen in
o.v.t.
- spande in
- spande in
- spande in
- spanden in
- spanden in
- spanden in
v.t.t.
- heb ingespannen
- hebt ingespannen
- heeft ingespannen
- hebben ingespannen
- hebben ingespannen
- hebben ingespannen
v.v.t.
- had ingespannen
- had ingespannen
- had ingespannen
- hadden ingespannen
- hadden ingespannen
- hadden ingespannen
o.t.t.t.
- zal inspannen
- zult inspannen
- zal inspannen
- zullen inspannen
- zullen inspannen
- zullen inspannen
o.v.t.t.
- zou inspannen
- zou inspannen
- zou inspannen
- zouden inspannen
- zouden inspannen
- zouden inspannen
en verder
- ben ingespannen
- bent ingespannen
- is ingespannen
- zijn ingespannen
- zijn ingespannen
- zijn ingespannen
diversen
- span in!
- spant in!
- ingespannen
- inspannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze