Dutch
Detailed Synonyms for kenschetsend in Dutch
kenschetsend:
-
kenschetsend
kenschetsend form of kenschetsen:
-
kenschetsen
karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren-
karakteriseren verb (karakteriseer, karakteriseert, karakteriseerde, karakteriseerden, gekarakteriseerd)
-
-
kenschetsen
karakteriseren; kenmerken; tekenen; typeren; kenschetsen-
karakteriseren verb (karakteriseer, karakteriseert, karakteriseerde, karakteriseerden, gekarakteriseerd)
-
Conjugations for kenschetsen:
o.t.t.
- kenschets
- kenschetst
- kenschetst
- kenschetsen
- kenschetsen
- kenschetsen
o.v.t.
- kenschetste
- kenschetste
- kenschetste
- kenschetsten
- kenschetsten
- kenschetsten
v.t.t.
- heb gekenschetst
- hebt gekenschetst
- heeft gekenschetst
- hebben gekenschetst
- hebben gekenschetst
- hebben gekenschetst
v.v.t.
- had gekenschetst
- had gekenschetst
- had gekenschetst
- hadden gekenschetst
- hadden gekenschetst
- hadden gekenschetst
o.t.t.t.
- zal kenschetsen
- zult kenschetsen
- zal kenschetsen
- zullen kenschetsen
- zullen kenschetsen
- zullen kenschetsen
o.v.t.t.
- zou kenschetsen
- zou kenschetsen
- zou kenschetsen
- zouden kenschetsen
- zouden kenschetsen
- zouden kenschetsen
en verder
- ben gekenschetst
- bent gekenschetst
- is gekenschetst
- zijn gekenschetst
- zijn gekenschetst
- zijn gekenschetst
diversen
- kenschets!
- kenschetst!
- gekenschetst
- kenschetsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze