Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. klant:


Dutch

Detailed Synonyms for klant in Dutch

klant:

klant [de ~ (m)] nomen

  1. de klant
    de klant; de cliënt; de afnemer; de koper
  2. de klant
    de klant
  3. de klant
    – wie iets koopt 1
    de klant
    – wie iets koopt 1
    • klant [de ~ (m)] nomen
      • er stond een rij klanten voor de kassa1

Related Words for "klant":


Related Definitions for "klant":

  1. wie iets koopt1
    • er stond een rij klanten voor de kassa1

Related Synonyms for klant