Dutch
Detailed Synonyms for kraai in Dutch
kraai:
kraaien:
-
kraaien
Conjugations for kraaien:
o.t.t.
- kraai
- kraait
- kraait
- kraaien
- kraaien
- kraaien
o.v.t.
- kraaide
- kraaide
- kraaide
- kraaiden
- kraaiden
- kraaiden
v.t.t.
- heb gekraaid
- hebt gekraaid
- heeft gekraaid
- hebben gekraaid
- hebben gekraaid
- hebben gekraaid
v.v.t.
- had gekraaid
- had gekraaid
- had gekraaid
- hadden gekraaid
- hadden gekraaid
- hadden gekraaid
o.t.t.t.
- zal kraaien
- zult kraaien
- zal kraaien
- zullen kraaien
- zullen kraaien
- zullen kraaien
o.v.t.t.
- zou kraaien
- zou kraaien
- zou kraaien
- zouden kraaien
- zouden kraaien
- zouden kraaien
diversen
- kraai!
- kraait!
- gekraaid
- kraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze