Dutch
Detailed Synonyms for krijg in Dutch
krijg:
krijgen:
-
krijgen
ontvangen; krijgen; in ontvangst nemen; opstrijken-
in ontvangst nemen verb (neem in ontvangst, neemt in ontvangst, nam in ontvangst, namen in ontvangst, in ontvangst genomen)
-
krijgen
– in het bezit ervan komen 1
Conjugations for krijgen:
o.t.t.
- krijg
- krijgt
- krijgt
- krijgen
- krijgen
- krijgen
o.v.t.
- kreeg
- kreeg
- kreeg
- kregen
- kregen
- kregen
v.t.t.
- heb gekregen
- hebt gekregen
- heeft gekregen
- hebben gekregen
- hebben gekregen
- hebben gekregen
v.v.t.
- had gekregen
- had gekregen
- had gekregen
- hadden gekregen
- hadden gekregen
- hadden gekregen
o.t.t.t.
- zal krijgen
- zult krijgen
- zal krijgen
- zullen krijgen
- zullen krijgen
- zullen krijgen
o.v.t.t.
- zou krijgen
- zou krijgen
- zou krijgen
- zouden krijgen
- zouden krijgen
- zouden krijgen
diversen
- krijg!
- krijgt!
- gekregen
- krijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze