Dutch
Detailed Synonyms for onbeslist zijn in Dutch
onbeslist zijn:
onbeslist zijn verb (ben onbeslist, bent onbeslist, is ombeslist, was ombeslist, waren onbeslist, onbeslist geweest)
-
onbeslist zijn
onbeslist zijn-
onbeslist zijn verb (ben onbeslist, bent onbeslist, is ombeslist, was ombeslist, waren onbeslist, onbeslist geweest)
-
Conjugations for onbeslist zijn:
o.t.t.
- ben onbeslist
- bent onbeslist
- is ombeslist
- zijn onbeslist
- zijn ombeslist
- zijn onbeslist
o.v.t.
- was onbeslist
- was onbeslist
- was ombeslist
- waren onbeslist
- waren onbeslist
- waren onbeslist
v.t.t.
- ben onbeslist geweest
- bent onbeslist geweest
- is onbeslist geweest
- zijn onbeslist geweest
- zijn onbeslist geweest
- zijn onbeslist geweest
v.v.t.
- was onbeslist geweest
- was onbeslist geweest
- was onbeslist geweest
- waren onbeslist geweest
- waren onbeslist geweest
- waren onbeslist geweest
o.t.t.t.
- zal onbeslist zijn
- zult onbeslist zijn
- zal onbeslist zijn
- zullen onbeslist zijn
- zullen onbeslist zijn
- zullen onbeslist zijn
o.v.t.t.
- zou onbeslist zijn
- zou onbeslist zijn
- zou onbeslist zijn
- zouden onbeslist zijn
- zouden onbeslist zijn
- zouden onbeslist zijn
diversen
- ben onbeslist!
- weest onbeslist!
- onbeslist geweest
- onbeslist zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze