Dutch

Detailed Synonyms for onheil in Dutch

onheil:

onheil [znw.] nomen

  1. onheil
    moeilijkheden; ongeluk; ellende; ramp; onheil; malheur; tegenslag; rampspoed; terugslag; pech; onspoed; tegenspoed

onheil [het ~] nomen

  1. het onheil
    de tegenslag; de moeilijkheden; het ongeluk; de rampspoed; de tegenspoed; het malheur; de pech; het onheil; de ramp; de ellende; terugslagen; onspoed
  2. het onheil
    de ramp; het gevaar; het onheil; onheilsdreiging

Related Words for "onheil":

  • onheilen, onheils