Dutch
Detailed Synonyms for ontcijferen in Dutch
ontcijferen:
-
ontcijferen
-
ontcijferen
Conjugations for ontcijferen:
o.t.t.
- ontcijfer
- ontcijfert
- ontcijfert
- ontcijferen
- ontcijferen
- ontcijferen
o.v.t.
- ontcijferde
- ontcijferde
- ontcijferde
- ontcijferden
- ontcijferden
- ontcijferden
v.t.t.
- heb ontcijferd
- hebt ontcijferd
- heeft ontcijferd
- hebben ontcijferd
- hebben ontcijferd
- hebben ontcijferd
v.v.t.
- had ontcijferd
- had ontcijferd
- had ontcijferd
- hadden ontcijferd
- hadden ontcijferd
- hadden ontcijferd
o.t.t.t.
- zal ontcijferen
- zult ontcijferen
- zal ontcijferen
- zullen ontcijferen
- zullen ontcijferen
- zullen ontcijferen
o.v.t.t.
- zou ontcijferen
- zou ontcijferen
- zou ontcijferen
- zouden ontcijferen
- zouden ontcijferen
- zouden ontcijferen
diversen
- ontcijfer!
- ontcijfert!
- ontcijferd
- ontcijferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze