Dutch

Detailed Synonyms for opschudding in Dutch

opschudding:

opschudding [de ~ (v)] nomen

  1. de opschudding
    het pandemonium; de opschudding; de heksenketel; de beroering; het leven; de drukte; het lawaai; het rumoer; het geraas; het tumult; de heibel
  2. de opschudding
    de opschudding; de sensatie; de verwarring; het opzien
  3. de opschudding
    de opschudding; rep