Dutch
Detailed Synonyms for opzwellen in Dutch
opzwellen:
-
opzwellen
-
opzwellen
Conjugations for opzwellen:
o.t.t.
- zwel op
- zwelt op
- zwelt op
- zwellen op
- zwellen op
- zwellen op
o.v.t.
- zwol op
- zwol op
- zwol op
- zwollen op
- zwollen op
- zwollen op
v.t.t.
- ben opgezwollen
- bent opgezwollen
- is opgezwollen
- zijn opgezwollen
- zijn opgezwollen
- zijn opgezwollen
v.v.t.
- was opgezwollen
- was opgezwollen
- was opgezwollen
- waren opgezwollen
- waren opgezwollen
- waren opgezwollen
o.t.t.t.
- zal opzwellen
- zult opzwellen
- zal opzwellen
- zullen opzwellen
- zullen opzwellen
- zullen opzwellen
o.v.t.t.
- zou opzwellen
- zou opzwellen
- zou opzwellen
- zouden opzwellen
- zouden opzwellen
- zouden opzwellen
diversen
- zwel op!
- zwelt op!
- opgezwollen
- opzwellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze