Dutch

Detailed Synonyms for oversteek in Dutch

oversteek:

oversteek [de ~ (m)] nomen

  1. de oversteek
    het zebrapad; voetgangersoversteekplaats; de oversteek; de oversteekplaats

Related Words for "oversteek":


oversteek form of oversteken:

oversteken verb (steek over, steekt over, stak over, staken over, overgestoken)

  1. oversteken
    oversteken
    • oversteken verb (steek over, steekt over, stak over, staken over, overgestoken)
  2. oversteken
    – van de ene kant naar de andere gaan 1
    oversteken
    – van de ene kant naar de andere gaan 1
    • oversteken verb (steek over, steekt over, stak over, staken over, overgestoken)
      • we zijn de rivier overgestoken1

Conjugations for oversteken:

o.t.t.
  1. steek over
  2. steekt over
  3. steekt over
  4. steken over
  5. steken over
  6. steken over
o.v.t.
  1. stak over
  2. stak over
  3. stak over
  4. staken over
  5. staken over
  6. staken over
v.t.t.
  1. ben overgestoken
  2. bent overgestoken
  3. is overgestoken
  4. zijn overgestoken
  5. zijn overgestoken
  6. zijn overgestoken
v.v.t.
  1. was overgestoken
  2. was overgestoken
  3. was overgestoken
  4. waren overgestoken
  5. waren overgestoken
  6. waren overgestoken
o.t.t.t.
  1. zal oversteken
  2. zult oversteken
  3. zal oversteken
  4. zullen oversteken
  5. zullen oversteken
  6. zullen oversteken
o.v.t.t.
  1. zou oversteken
  2. zou oversteken
  3. zou oversteken
  4. zouden oversteken
  5. zouden oversteken
  6. zouden oversteken
diversen
  1. steek over!
  2. steekt over!
  3. overgestoken
  4. overstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

oversteken [het ~] nomen

  1. het oversteken
    het overlopen; het oversteken

Related Words for "oversteken":


Related Definitions for "oversteken":

  1. van de ene kant naar de andere gaan1
    • we zijn de rivier overgestoken1